In zijn pogen om collega farmaceut Shire over te nemen, deed het Britse Abbvie enkele weken een bijzondere stap. Het richtte zich via de media rechtstreeks tot de aandeelhouders van Shire. Die moesten zich uitspreken over de deal. Als ze dat niet deden was het gevaar reëel dat Abbvie zich uit de overnamegesprekken zou terugtrekken. Het bedrijf wees daarbij op de mislukte overname van AstraZeneca door Pfizer. Pas toen de deal van de baan was, lieten ontevreden aandeelhouders van zich horen.
Abbvie slaagde in zijn opzet. Aandeelhouders van Shire spraken hun steun uit voor de overname en de zaak was beklonken. Abbvie staat niet op zichzelf. De tijd, dat het management in al zijn wijsheid besliste over fusies en overnames lijkt achter ons te liggen. De aandeelhouder kijkt niet langer vanaf de zijlijn passief toe, maar wil gehoord worden. Dat is zeker het geval omdat de markt voor M&A in 2014 aan beide zijden van is opgebloeid.
Het waarom van dit oplevend aandeelhoudersactivisme is niet helemaal duidelijk, maar er zijn wel enkele logische verklaringen. Zo is er de opkomst van de Exchange traded funds (ETF). Die vertegenwoordigen nu een belang van 7% in de bedrijven in de S$P 500. De opmars van de ETF’s gaat gepaard met een stormachtig groeiende belangstelling van beleggers voor passief beheerde beleggingsfondsen, die alleen maar de benchmark willen volgen. Deze passieve fondsen zijn de laatste jaren verveelvoudigd in omvang.
Die groei is ten koste gegaan van de actief beheerde fondsen. Voor een deel is de verzwakte positie van de actief beheerde fondsen te wijten aan de kostenstructuur. Waar passieve fondsen hun beleggers jaarlijks een fee van gemiddeld 0,47% in rekening brengen, bedraagt de fee voor de actieve fondsen1,24% gemiddeld. Dat zijn althans de percentages volgens Thomson Reuters. De vermogensbeheerders van de actieve fondsen zien zich dus voor de taak gesteld hun beleggers meer waar voor hun geld te bieden. Een middel daartoe is om bedrijven waarin ze beleggen te dwingen betere beleidsbeslissingen te nemen.
Bedrijven zijn op hun beurt vandaag de dag meer geneigd naar hun aandeelhouders te luisteren. Ook zij hebben hun lesje geleerd. Als ze (de belangen van) hun aandeelhouders negeren, dan dreigt er gevaar in de vorm van aandeelhoudersactivisme of pogingen tot vijandige overnames. Ceo’s zijn zich er goed van bewust, dat het een kwestie van puur eigenbelang is om naar de zielenroerselen van hun aandeelhouders te luisteren.
Een goed gesprek kan ook nog eens echt informatief zijn. Bedrijven krijgen zo ook zicht op de concurrerende belangen van de verschillende groepen aandeelhouders. Zo heb je de korte termijn beleggers. Als er berichten in de markt komen over een mogelijke overname, kopen ze vaak op grote schaal aandelen van de beoogde prooi. In tegenstelling zijn deze korte termijnbeleggers er goed in om zich zeer nadrukkelijk te laten horen en zich te roeren. Op die manier hopen ze het management te dwingen beslissingen te nemen, die beslist niet in het belang van het bedrijf zelf zijn. Inzicht in de verhoudingen tussen de verschillende aandeelhouders geeft bedrijven de gelegenheid de regels voor de rechten van de aandeelhouder te herschrijven in het voordeel/belang van het bedrijf. Een voorbeeld daarvan is de mislukte poging van Rupert Murdoch om Time Warner over te nemen. Het management van Time was zo slim geweest de regels van het overnamespel zo aan te passen, dat het niet hoefde in te gaan op de eisen van aandeelhouders om zich voor $ 73 miljard te laten overnemen.
Lang niet alle aandeelhouders konden zich echter vinden in deze blokkade. In hun ogen was het een niet zo kiese oplossing voor een niet bestaand probleem. Een goede dialoog had waarschijnlijk een betere oplossing opgeleverd. Nu werden in hun ogen alleen de belangen van het management gediend en niet van de overige stakeholders in Time Warner. De aandeelhouder wil gehoord worden, zoveel is zeker. Alleen de manier waarop is nog in ontwikkeling!