Over de neergang van het Westen zijn in de afgelopen honderd jaar waarschijnlijk boekenkasten vol geschreven. Iedereen weet nog van zijn middelbare school dat in 1918 de Duitse filosoof Oswald Spengler deel 1 van zijn Der Untergang des Abendlandes publiceerde. In twee delen schetst de filosoof de onvermijdelijke neergang van westerse beschaving en manier van leven. De vreselijke aanslag in Parijs drukt het Westen met de neus op het feit, dat het einde van de geschiedenis, zoals beschreven door Francis Fukuyama, bepaald geen vaststaand feit is. Het is allerminst zeker, dat de liberale wereld en beschaving de route van de geschiedenis zal blijven bepalen.
Er is hier gerede twijfel over gegroeid. Om maar eens wat te noemen. Ouders van vandaag zijn er niet langer van overtuigd dat hun kinderen ‘het beter zullen krijgen’! De levensstandaard in de westerse wereld stagneert al enkele decennia. De politiek spreekt met meel in de mond en heeft het over nieuwe uitdagingen. Waar is het mis gegaan, waar komt dit pessimisme vandaan? Het is misgegaan met de Val van de Muur. Het Westen is toen zelfgenoegzaam achterover gaan leunen in plaats van de eigen liberale waarden en de westerse internationale orde met dubbele energie aan de rest van de wereld aan te prijzen.
In dit klimaat van zelfgenoegzaamheid en navelstaren kon het gebeuren dat het Midden Oosten desintegreerde en de voedingsbodem werd voor het Islamitisch terrorisme. Het aanhoudend geweld en het uiteenvallen van de statenstructuur doet de diverse bevolkingsgroepen op de vlucht slaan naar Europa. Op die manier marcheert de wanorde vanuit het Midden Oosten Europa binnen. In het kielzog van de vluchtelingenstromen arriveren ook de terroristen. Europa is deels zelf schuldig aan de gecreëerde wanorde, omdat het in de nadagen van zijn koloniale macht het Midden Oosten opscheepte met kunstmatige Staten die alleen met harde hand bijeen gehouden konden worden.
De naoorlogse beschermheer van Europa, de Verenigde Staten, heeft er trouwens ook een potje van gemaakt. Dat land gaat een lokaal of regionaal conflict met een overweldigende vuurkracht aan, vernietigt bestaande politieke en maatschappelijke structuren en vertrekt vervolgens zonder nieuwe structuren opgebouwd te hebben. Het gevolg is aanhoudende chaos. Irak is daar een sprekend voorbeeld van. Het ontbreekt ook de Verenigde Staten evenals Europa aan de wil en het uithoudingsvermogen om conflicten daadwerkelijk op te lossen. Het kost veel tijd en inzet om nieuwe, democratische structuren te ontwikkelen voor landen waar eerder dictators aan de macht waren.
Met enig gevoel voor understatement kun je beweren, dat Europa en de VS vandaag de dag niet langer bereid zijn hun eigen internationale orde te verdedigen. Dat geeft automatisch ruimte aan uitdagers. De belangrijkste uitdager van de Westerse internationale orde is uiteraard China. Dat levert nu al politieke spanningen op. De VS en China dagen elkaar uit in de wateren van de Zuid-Chinese Zee. Een wisseling van de macht verloopt zelden vreedzaam. Waarom zou dat dit maal wel het geval zijn?
De fragiliteit van de huidige internationale orde heeft uiteraard economische consequenties. Het huidig economisch herstel is en blijft zwak. Daar zijn heel veel oorzaken voor aan te wijzen, maar een ervan is de zwakke wereldhandel. Die ontbeert elke vorm van dynamiek! In het nog niet zo verre verleden droeg een sterke opleving van de wereldhandel bij aan het herstel van de groei. Het huidige politieke bestel is geen vruchtbare omgeving voor een verdere uitdijing van het proces van globalisering. We zien eerder een regionalisering en het opnieuw ontstaan van handelsblokken die een geopolitiek doel moeten dienen. Het meest recente voorbeeld daarvan is het Trans Pacific Partnership onder leiding van de VS. Dat is eerst en vooral bedoeld om China in te tomen. Dat land is daarom voornemens om de aloude Zijde Route nieuw leven in te blazen om zo de stilzwijgende boycot te omzeilen.
Terwijl de wereld om ons heen snel verandert, blijven veel westerse politici de trom van gisteren roeren. We moeten de uitdaging van de globalisering aangaan. Het ontgaat ze nog steeds, dat dergelijke frases allang geen weerklank meer vinden bij een bevolking die eerst en vooral op zoek is naar meer zekerheid en veiligheid. Het is ook na Parijs zeer de vraag of de politiek zich bewust wordt van de groeidende vervreemding tussen grote delen van de maatschappij en het politieke bestel. Daarmee is ook duidelijk waarom er in het Westen zovelen twijfelen aan een mogelijke mooie toekomst. Het wordt tijd voor een nieuw contract social tussen de Westerse maatschappij en de Westerse politieke klasse om het zelfvertrouwen en het geloof in de toekomst te herstellen!
Bron: Robert Skidelsky, the decline of the West revisited. Project Syndicate, November 16, 2013