In september 2008 overviel de financiële crisis de wereld en sindsdien proberen economen en beleidsmakers tevergeefs de economische gevolgen te boven te komen. Het succes is echter maar gering. In Europa blijft de groei steken op een niveau tussen 1% - 1,5% en in de VS komen ze niet veel verder dan 2%, terwijl de goegemeente bang is, dat er alsnog een recessie zit aan te komen.
Wat centrale bankiers ook proberen, niets helpt echt. Bij het uitblijven van succes overwegen ze steeds driestere stappen. Na kwantitatieve verruiming zijn we nu toe aan negatieve rentes en niemand mag raar opkijken, als de bankiers gratis geld gaan uitgeven. Ze moeten wel, die bankiers, want zowel in Europa als in de Verenigde Staten komen steeds grotere groepen burgers openlijk in verzet tegen een herstelbeleid, waar alleen de rijken van profiteren. Als gevolg van de groeiende onvrede dreigt het politieke midden, waar de macht berust, kopje onder te gaan. Het succes van Bernie Sanders en Donald Trump in de aanloop naar de presidentsverkiezingen is veel groter dan wie ook had durven te voorspellen.
Als gevolg van het uitblijven van succes van de centrale bankiers en geprikkeld door het publieke verzet komt er steeds meer druk op overheden om zelf ook actiever te worden. Overheden moeten hand in hand met centrale bankiers de crisis te lijf en de beste manier om dat te doen is door de schulden op te laten lopen. Dat stellen niet allen doorgewinterde linkse Keynesianen maar ook hedge fund managers als Bill Gross en Ray Dalio.
Zo kan het gebeuren dat onder druk van de omstandigheden er plotseling meer aandacht komt voor de Modern Money Theorie (MMT), die alweer een jaar of twintig een obscuur bestaan heeft geleid. In de kern stelt de MMT, dat landen met een eigen valuta hun eigen overheidsuitgaven kunnen en moeten opvoeren. Dat kan gemakkelijk, omdat er voor deze landen geen risico bestaat op het uitbreken van een fiscale crisis. In die landen beschikt de overheid over het monopolie op het uitgeven van de valuta. Op die manier is het altijd gemakkelijk om aan je verplichtingen te voldoen.
Natuurlijk zijn er grenzen aan het scheppen van geld. De reële economie stelt de grenzen en als de economie oververhit dreigt te raken, dan is er altijd nog het wapen van de belastingen.
Dat een beleid van stimulering niet tot een op hol geslagen inflatie hoeft te leiden, bewijst de recente geschiedenis van de VS. Om de crisis het hoofd te bieden liet de Amerikaanse overheid de tekorten oplopen tot 10% om die vervolgens terug te dringen naar 2,6% in 2015. Critici van het huidige bezuinigingsbeleid wijzen er terecht op, dat de rentevergoeding op schatkistpapier nagenoeg 0% is of er in veel gevallen al zelfs onder zit. Beleggers zijn blijkbaar niet bang dat tekorten op korte termijn onbeheersbaar gaan oplopen. Dus zeggen ze steeds vaker en steeds nadrukkelijker: overheid, voer je bestedingen op.
Het ziet er niet naar uit, dat de MMT op korte termijn succes gaat krijgen. Er zitten geen aanhangers van deze theorie bij centrale banken of ministeries van financiën. Dat neemt niet weg, dat ook in deze instituten er tegenwoordig in ieder geval een luisterend oor is. De theorie wordt niet meer automatisch weggelachen. Het eigen herstelbeleid is immers nagenoeg totaal mislukt. Wat is immers de diepere wijsheid van een beleid, dat de overheid aanspoort om te gaan bezuinigen op een moment dat bedrijven en consumenten ook al bezuinigen? Waar moet dan de groei vandaan komen? Waar moet dan het herstel vandaan komen? Politici willen er echter niet aan, noch in de VS noch in Europa. Nederland en Duitsland boeken recordverschotten op hun betaalrekening. Een beter bewijs van een binnenlandse onderbesteding bestaat niet. Zowel in Duitsland als in Nederland houdt de minister van financiën vol, dat extra stimulering van de economie niet nodig is. Het gaat toch goed met de economie! De crisis is toch overwonnen! Verkiezingsuitslagen in Duitsland zouden hen anders moeten doen leren! De vrijheid om te stimuleren is echter beperkt omdat noch Duitsland, noch Nederland een eigen munt bezit. Dat is een groot verschil met Japan of de Verenigde Staten.