Het is allemaal begonnen in 2012. Toen nam de Duitse regering onder leiding van mevrouw Merkel tot de Energiewende. Duitsland moest af van zijn verslaving aan fossiele en kernenergie. In december van 2015 kwam vervolgens het Verdrag van Parijs tot stand, dat de temperatuur op aarde de komende decennia minder dan 2° mag stijgen. De discussie over de CO2 uitstoot was hiermee definitief van marginaal centraal geworden.
Duitsland is nog steeds koploper als het gaat om het inzetten en ontwikkelen nieuwe energie, maar het fenomeen neemt wereldwijd steeds grotere vormen. In 2015 geschiedde 50% van de nieuwe capaciteit om elektriciteit op te wekken op basis van hernieuwbare energie. Dit doet vermoeden dat de conventionele manier van opwekken van elektriciteit met behulp van kolen, gas of kernenergie zijn langste tijd heeft gehad. In Duitsland is dat eigenlijk al zover. Grote electriciteitsreuzen als RWE en E.On plukken al enkele jaren zeer zure vruchten van de Energiewende. Ze moeten hun kermcentrales waarschijnlijk op eigen kosten gaan afbouwen en ze moeten op het net voorrang geven aan elektriciteit opgewekt door gesubsidieerde hernieuwbare energie zoals wind- of zonne-energie. De prijzen voor hun product zijn gedaald van € 60 per megawatt uur in 2011 naar € 25 in 2016.

Dat zijn te lage prijzen voor beide bedrijven om zelfs maar break-even niveau te behalen. Het gevolg is dat ze grote afschrijvingen hebben moeten plegen op hun klassieke centrales. Ze zijn derhalve zwaar in de rode cijfers terecht gekomen. In 2015 leen E.On een verlies van € 7 miljard en RWE besloot toch maar af te zien van het betalen van een dividend. Het laat zich raden dat de koers van de aandelen van beide bedrijven dramatisch gedaald is.

En de lijdensweg is nog lang niet voorbij. In 2014 koos E.ON voor de vlucht naar voren en zei dat het zich zou gaan opsplitsen. In het ne bedrijf, Uniper, zouden alle ‘vuile’ activiteiten ondergebracht worden. In het vernieuwde E.ON kwam alles wat naar groen en hernieuwbaar rook. De bedoeling was/is om Uniper in de 2de helft van di jaar naar de beurs te brengen. Maar er dreigt een spaak in het wiel gestoken te worden. De overheid is bang dat E.ON zich aan zijn financiële verplichtingen dreigt te onttrekken door alles wat met kernenergie te maken heeft in Uniper onder te brengen. En dus moet de kernenergie binnen E.On blijven. Dat betekent, dat zowel Uniper als het vernieuwde E.On met een vuil imago Kampen en dat is niet goed voor de waarderingen. De markt vraagt zich af of het uiteindelijk resultaat wel de moeite van de opsplitsing waard is. Heeft Uniper überhaupt wel toekomst gelet op de alsmaar dalende elektriciteitsprijzen. Critici zien zich bevestigd in hun opvatting dat E.On met Uniper zich van een sterfhuisconstructie bediende. Voorlopig lijkt er echter geen alternatief voor handen en kan E.On alleen maar verder op de reeds ingeslagen route.
RWE heeft na lang delibereren voor een ietwat andere weg gekozen. Het klassieke RWE houdt de ‘vuile’ activiteiten onder zich. Groen en hernieuwbaar komt in een nieuwe dochter, die in etappes naar de beurs gebracht zal worden. Deze aanpak heeft geen reactie opgeroepen, maar dat wil weer niet zeggen dat RWE nu nagenoeg zorgeloos verder kan gaan. Nog in april van dit jaar kwam een overheidscommissie tot de slotsom dat de vier opwekkers van kernenergie gezamenlijk € 23,3 miljard op tafel moeten leggen om de kosten voor het opruimen van het kernafval te bekostigen. Nog meer schuld zou RWE letterlijk de kop kunnen kosten. Het bedrijf gaat nu al gebukt onder een hoge schuldenlast, lage prijzen voor elektriciteit en een teveel aan kolen en bruinkool.

OP enige clementie bij overheden hoeven beide bedrijven voorlopig niet te rekenen. Zodoende hebben ze een grote achterstand op Europese concurrenten zoals het Franse EDF en Engie. Daar komt nog bij, dat onder de huidige omstandigheden het onduidelijk is of RWE en E.On aan hun dividendverplichting zullen kunnen voldoen. Dat maakt beleggers op hun beurt kopschuw. De weg naar een nieuwe, veilige toekomst lijkt een lange te worden!
